Op 1 april 1999 startte ik een IT bedrijf met de naam Enter-IT. Ik werkte tot dat moment bij Computer Company in Den Bosch en had net een nieuwe lease-auto gekregen. Dat leidde tot chagrijn bij een collega. Het was namelijk een bruine Opel Astra station diesel en die werd nu naar hem doorgeschoven. Ik had niks met auto's, en die auto had ik exact zo als huur-auto gekregen, voordat ik er zelf eentje mocht uitzoeken. Dus toen de vraag kwam, antwoordde ik: "doe maar zo'n zelfde".
Het organogram van Computer Company bestond uit een blanco pagina. Het was het Wilde Westen en ik had het er, ondanks de klussen door heel het land, prima naar mijn zin. Iedereen deed maar wat á fl.175,- per uur en zat de rest van de tijd Doom te spelen.
Ik startte Enter-IT met nauwelijks kosten, maar ook met nauwelijks klanten. Het liep al snel zo goed dat ik na korte tijd radioreclame voor mijn bedrijf op de landelijke radio had. Ik moet er wel bij zeggen dat de opdracht daarvoor niet van mij kwam. En dat was ook meteen het probleem. Wie dat wel had gedaan zou ik snel ondervinden, want toen ik even later mijn website bezocht, kwam ik bij een andere Enter-IT uit. Mijn website was gekaapt.
Het voordeel daarvan was dat ik eenvoudig kon achterhalen bij wie ik moest aankloppen om mijn website weer terug te krijgen. De beste man heette "van Enter" en zijn Enter IT was, aan de reclame te horen, een paar maatjes groter dan de mijne. Een lang verhaal kort: we kwamen tot een schikking in een hotel op neutraal gebied en een week later heette mijn bedrijf Native Networks. "Native", omdat we - heel vrij vertaald - "van oorsprong" computernetwerken deden (onze oude website is nog terug te vinden op het Internet Archive).
Tien jaar later was het een heuse club met personeel en tientallen vaste klanten, maar iets zat me dwars. We noemden ons een automatiseringsbedrijf maar we automatiseerden helemaal niets. Jan en Alleman installeerde bij onze klanten software maar niemand was thuis als er problemen waren. Grote bedrijven verschuilden zich achter ondoordringbare helpdesks terwijl foutmeldingen gebruikers adviseerden hun"systeembeheerder te raadplegen".
Steeds vaker voelde ik dat we het afvoerputje van de automatisering werden. Tijdens een weekendje met mijn vrouw in Brugge, verspilde ik eens een hele zondagmiddag, en tientallen couponnetjes voor 10 minuten WiFi in de lobby van het hotel, aan het herstellen van een gecrashte Exchange Server, bij een klant die we nota bene al maanden hadden gewaarschuwd. Ik was er wel klaar mee. Dit was niet waarvoor ik dit allemaal begonnen was.
Na 12 jaar verkocht ik het bedrijf en besloot weer écht te gaan automatiseren. Samen met mijn compagnon startte ik Code54. We gingen ons richten op Business Intelligence: management informatie, licht programmeerwerk, rapportages, pakket-selecties, dat soort dingen. We ontwikkelden 'en passant' onze eigen uren- registratie en facturatie oplossing Tickney en een website die we Weiver noemden, omgekeerd "review". Op Weiver kon je lijstjes maken van je favoriete boeken, films, hotels, restaurants, gadgets of wat dan ook. Je gaf het lijstje een #tag en als anderen ook zo'n lijstje maakten werden ze vergeleken en kregen gebruikers op basis daarvan suggesties van wat ze nog meer leuk zouden vinden. Het idee was dat een review alleen maar waarde heeft als hij afkomstig is van iemand met dezelfde smaak. Het werkte allemaal redelijk maar eigenlijk waren we gewoon een bandje in de sixties, hopende ontdekt te worden als de nieuwe Beatles, maar veroordeeld tot optredens op bruiloften en partijen.
De samenwerking tussen mijn compagnon en mij was gestoeld op een nobele gedachten. Door het samenvoegen van ons beider expertises zou synergie ervoor zorgen dat de optelsom van één en één drie was. Maar zoals talloze mislukte pogingen om een vliegtuig met een auto te kruisen getuigen, leidt het vaak ook simpelweg tot een minder succesvolle compromis. Dus stopten we met startupje spelen, splitsten op en gingen allebei weer gewoon doen waar we goed in waren.
Het ontwikkelen van software voelde als een date met een oude liefde. Ik had sinds de lagere school geprogrammeerd, maar tijdens mijn afstuderen op het Natlab van Philips besloot ik daar niet mijn werk van te maken. Een werkdag was daar zo saai dat ik 'm alleen al rondjes draaiend in de paternosterlift doorkwam. Dik tien jaar van hectiek later werd ik echter helemaal blij van een dagje rustig op kantoor met een Spotify lijstje op. Maar dit kon natuurlijk ook niet blijven duren.
Ondertussen hield ik contact met oud-klanten. Ik hielp ze aan andere IT-bedrijven als ze niet tevreden waren, maar eerlijk gezegd was het overal kommer en kwel. Ik moet de eerste ondernemer nog tegenkomen die zegt: "Ja, onze ERP-software lijkt wel speciaal voor ons geschreven, VoIP is een grote stap voorwaarts sinds dat onbetrouwbare ISDN, en was mijn Mercedes maar net zo vlot als mijn pc".
In 2015 schreef ik daarom een blogje met mijn 8 gratis overlevingstips voor systeembeheerders en werd naar aanleiding daarvan prompt uitgenodigd door een bedrijf in Amsterdam. Ze waren gecharmeerd van mijn standpunten en wilde graag klant worden, maar de reistijd was natuurlijk veel te lang. Bovendien riep ik wel, maar deed ik niks. Dat gaf niet, het zaadje was gepland.
Het duurde nog een jaar voordat ik besloot het systeembeheer er weer bij te gaan doen en daarna nog een jaar voordat ik het concept, dat Cloud-Edge is gaan heten, uitgewerkt en getest had. Ik wist wat ik over me af ging roepen, maar was er klaar voor. Been there, done that. Dit keer ging ik het anders doen. De installatie van het eerste netwerk bij de eerste klant vond plaats op Kerstavond en in de week daarna, toen ik eigenlijk vrij was. Het was weer net zoals 20 jaar geleden.
Eigenlijk ook wel logisch want in de IT vinden we elke 10 jaar een nieuwe oplossing voor steeds hetzelfde probleem. Invoer via toetsenbord, muis of touch? Een kast in de vorm van een pc, laptop, tablet of smartphone? Dat maakt ook niet uit want LP, tape, CD, DVD of Spotify, het blijft hetzelfde liedje.